Het voelde voor sommigen als een Brexit-traject, maar op dinsdag 14 mei jl. is de Wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen dan eindelijk aangenomen. Met 42 stemmen voor en 33 tegen heeft minister Ollongren de wet door de Eerste Kamer heen weten te leiden. Een traject dat zo’n 18 jaar geleden begon, is hiermee in een volgende fase gekomen. Want het mag misschien voor het ministerie nu enigszins zijn afgerond, voor de gemeenten, de kwaliteitsborgers en in het bijzonder voor de bouwkolom zelf begint het nu past echt.
Op 21 februari 2017 werd de Wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen met een ruime meerderheid aangenomen in de Tweede Kamer en de verwachting was, ondanks de aanvulling met een aantal amendementen, dat de route door de Eerste Kamer ook niet te veel problemen zou gaan opleveren. Maar het liep anders toen toenmalig minister Plasterk op 11 juli 2017 de wet moest toelichten in de Eerste Kamer. De stemming werd aangehouden omdat de minister onder meer op het onderdeel ‘de verbrede aansprakelijkheid’ de CDA Eerste Kamer-fractie van geen goed antwoord kon voorzien.
Na een aantal informele lunchsessies met de direct betrokkenen werd het geheel weer vlot getrokken. Hieruit ontstond de wens dat op bestuurlijk niveau een overeenstemming moest komen over hoe deze wet moest worden ingepast in de wettelijke taken van het bevoegd gezag en over de implementatie van deze wet.
Terwijl er achter de schermen hard werd gewerkt aan de totstandkoming en ondertekening van een Bestuursakkoord, werd door een ietwat opportunistisch ministerie een brief namens de minister naar de Tweede Kamer gestuurd om aan te geven dat men er bijna uit was. Echter deze brief deed geen recht aan de punten in het akkoord en een aantal partijen gooide direct de handdoek in de ring.
Onder meer de VKBN en Woningborg NV hebben een bijdrage geleverd aan het wederom uit het slop trekken van het dossier wat uiteindelijk heeft geleid tot de ondertekening van het Bestuursakkoord op 17 januari 2019.
Nu met het aannemen van de wet is tevens het Bestuursakkoord van kracht. Het behandelt primair de afspraken tussen het VNG en BZK en op hoofdlijnen gaat het hierover:
Doel:
Los van de vraag welke gegevens en bescheiden de risicobeoordeling moet bevatten, ten aanzien van het voldoen aan de bouwtechnische voorschriften. Het blijkt dat men graag wenst te zien welke samenhang er is met andere (lokale) voorschriften zoals het bestemmingsplan/omgevingsplan en afwijkingsverzoeken daarvan, welstand, monumenten, adviezen van de veiligheidsregio/brandweer en de lokale toepassing van gelijkwaardigheid en maatwerkvoorschriften bij verbouw/transformatie. Dat de risicobeoordeling beeld moet geven over de risico’s in het te bouwen bouwwerk en dat het als onderlegger kan worden gezien voor eventuele handhavende taken voor het bevoegd gezag is te begrijpen, maar hoe de kwaliteitsborger invulling gaat geven aan het onderdeel samenhang is nog een grote vraag.
Men streeft ernaar de inwerkingtreding van de WKB te laten samenlopen met de invoering van de Omgevingswet op 1 januari 2021 waarbij voldoende vertrouwen dient te bestaan dat invoering van het stelsel leidt tot betere Bouwkwaliteit tegen aanvaardbare kosten. Medio juli 2020 wordt aangegeven in hoeverre het stelsel kan worden ingevoerd.
De regiegroep draagt zorg voor het inrichten en uitvoeren van een gezamenlijk implementatietraject met de VNG en de bij de bouw betrokken marktpartijen en wordt voorgezeten door een onafhankelijke implementatiemanager. Ingezet zal worden op het tevens door de regiegroep toezicht houden op de proefprojecten. De regiegroep stelt een begeleidingsgroep in om een uniforme inrichting, begeleiding en evaluatie van de proefprojecten te organiseren. De begeleidingsgroep kent een onafhankelijke voorzitter.
Vooruitlopend op de invoering zullen er proefprojecten worden opgestart. Per gemeente dient 10% van alle vergunningen onder gevolgklasse 1 hiervoor te worden aangedragen. Gedurende deze periode worden verschillende instrumenten onder gevolgklasse 1 beproefd, waarbij tevens rekening gehouden wordt met meerdere vormen van oplevering. Voor het oplossen van verschillen in inzicht bij de proefprojecten kan een onafhankelijke adviseur, welke is aangesteld door de regiegroep, een ieder bijstaan. Mede door deze proefprojecten wordt er gewerkt aan een inslijtend patroon van samenwerking tussen bevoegd gezagen en kwaliteitsborgers.
Daags na het aannemen van de wet zijn diverse gemeenten en kwaliteitsborgers al aan de slag gegaan en dat is geen onverstandige actie. Iedereen in ons vakgebied weet dat het traject naar een vergunningsaanvraag en het moment van start bouw een meerdere maanden met zich meebrengt dus tijdig opstarten van proefprojecten is geboden. Daarnaast moet er veel aandacht besteed worden aan het aantrekken, opleiden en begeleiden van kwaliteitsborgers. Hetgeen een grote uitdaging is. Ook hierbij moeten gemeenten en bevoegd gezagen elkaar gaan vinden.
Bovenstaande punten zouden moeten leiden tot een goede samenwerking tussen het bevoegd gezag en kwaliteitsborgers enerzijds en de bouwkolom anderzijds, waarbij het bevoegd gezag en de kwaliteitsborgers gezamenlijk zullen op trekken.
Publicatiedatum: 20 mei 2019